Documenten

Jochem van der Vat en zijn gezin bewoonden de tweede en derde etage van de Lindengracht 61, het middelste pand. Op de bouwtekening uit 1896 ten behoeve van de verbouwing in 1897 is de indeling van de woning te zien. Voor de begrippen van die tijd was het een ruim bemeten woning, zeker in vergelijking met de woonomstandigheden van veel andere mensen in de Jordaan. De eerste drie kinderen uit het gezin werden hier geboren.

In maart 1935 brak er brand uit in het atelier van de firma in de Lutkenieuwstraat, getuige dit bericht in het Algemeen Handelsblad van 23 maart 1935.

In Het Noorden in Woord en Beeld, jrg. 11, nr. 2 van 29 maart 1935 verscheen dit fotoverslag van de brand in het atelier.

Onder zijn eigen naam publiceerde Daan van der Vat verschillende luchtige observaties over Engeland, waar hij als correspondent woonde en werkte, en de Engelsen. Volgens een advertentietekst wordt in dit boek 'de Engelse natie nu eens in de luren gelegd en dan weer uit de doeken gedaan'.

In 1920 woonden Guus en zijn oudere broer Titus kort in dit pand op de hoek van de Herderstraat en de Boekhorststraat in Den Haag. Titus zou aan het eind van het jaar teruggaan naar Groningen, Guus bleef in Den Haag wonen en werken.

In 1951 werd de winkel verplaatst naar een naoorlogs pand op de hoek van de Laan van Nieuw Oost-Indië en de Theresiastraat. De firmanaam is te lezen op de luifels.

In 1972 verhuisden Daan en Kathleen naar een flat op de Tarwekamp in de Haagse wijk Mariahoeve. Het is het flatgebouw rechts op deze foto, die dateert uit 1980.

Op deze foto uit juli 1942 is de manufacturenwinkel van Guus van der Vat te zien in de Theresiastraat 159 en 161, met het woonhuis erboven. Het pand bevindt zich op hoek van de Hendrik Zwaardecroonstraat en is bij het bombardement op het Bezuidenhout in 1945 gespaard gebleven.

Gerard (Lucidius) was negen jaar lang pastoor van deze kerk. Na zijn overlijden werd de uitvaartplechtigheid in deze kerk opgedragen.

Regina verhuisde in 1881 van Sneek naar Dokkum. Ze woonde en werkte in de Hoogstraat, waarschijnlijk in de galanterieën- en manufacturenzaak van Johann Vogt, haar toekomstige schoonvader. Nadat hij failliet in 1885 ging, werkte ze elders, maar in 1889 keerde ze terug naar Dokkum. Ook na haar huwelijk woonde ze in de Hoogstraat.