Aantekeningen

Woonplaatsen en adressen:
Sneek
Amsterdam (1906)
Amsterdam, Bosboom Toussaintstraat 66-II (1938)
Amsterdam, Nassaukade 158-III (1946)
Amsterdam, Jan Zwanenburghof 14-hs (1955)
Alkemade (Oude Wetering), Plantage 24 (1964)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek
Amsterdam, Staringplein 4-I (1935)
Amsterdam, Leidschegracht 6b-hs (1938)
Amsterdam, Bilderdijkkade 16a-I (1942)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Brouwerssteeg, wijk 1, nr. 62 (1841)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1850)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 9, nr. 937b (1864)
Sneek, Kleine Kerkstraat, wijk 8, nr. 924 (1869)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 9, nr. 937 (1872)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1880-1892)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. [34] 32 (1893)
Sneek, Looxmastraat, wijk 20, nr. 48 (1896)
Sneek, Hooiblokstraat, wijk 1, nr. [52-2] 54 (1903)
Sneek, Kleinzand, wijk 1, nr. [15] 9i (1904) alleen met Julius Titus
Amsterdam, Egelantiersgracht 84/I (1904-1913)
Apeldoorn (1913-1929)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Brouwersteeg, wijk 1, nr. 62 (1841)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1849)
Sloten (1858-1862)
Sneek, Buiten 't Oost, wijk 1, nr. 4a-6 (1866)
Sneek, Buiten 't Oost, wijk 1, nr. 4d-1 (1882)
Sneek, 1e Steenklipstraat, wijk 19, nr. 114 (1882)
Sneek, 1e Steenklipstraat, wijk 19, nr. 117 (1904 tot overlijden)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Brouwersteeg, wijk 1, nr. 73c (1864)
Sneek, Buiten 't Oost, wijk 1, nr. 4-d 63 (1877)
Sneek, Derde Steenklipstraat, wijk 19, nr. 163 (1882)
Sneek, Gedempte Poortezijlen, wijk 6, nr. 4 achter (1889)
Sneek, Oosterdijk, wijk 3, nr. 9-i (1891)
Sneek, Derde Steenklipstraat, wijk 19, nr. 160 (1892)
Amsterdam, Wagenaarstraat 87 (vanaf 5 september 1892)
Amsterdam, Commelinstraat 115 (vanaf 22 mei 1895)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Brouwersteeg, wijk 1, nr. 73c (1873)
Sneek, Buiten 't Oost, wijk 1, nr. 4d-63 (1877)
Sneek, 3e Steenklipstraat, wijk 19, nr. 163 (1882)
Sneek, Gedempte Poortezijlen, wijk 6, nr 4 achter (1889)
Sneek, Oosterdijk, wijk 3, nr. 9-i (1890)
Amsterdam, Kalverstraat 138 (1892)
Amsterdam, Wagenaarstraat 87 (1894)
Amsterdam, Commelinstraat 115 (1895)
Batavia, Nederlands-Indië (1895)
Nijmegen, Achter Valburg 44 (1908)
Batavia, Nederlands-Indië (1909)
Tjimahi, Java, Nederlands-Indië (1912)
Nijmegen, Vismarkt 40 (1914)
Amsterdam, 1e Jan Steenstraat 14/III (1914)
Amsterdam, Teniersstraat 1 (1915) - portier Boerhaave Kliniek
Nijmegen, Nieuwe Markt 38 (1916)
Nijmegen, Priemstraat 23
Nijmegen, Driehuizerweg 185
Groningen, Gedempte Zuiderdiep 8 (1918) - NV Groninger Volksgaarkeuken en Kosthuizen
Veenhuizen, RWI (1920)
Ede, Nederwoud 92 (1920)
Amsterdam, Fazantenweg 35 (1925)
Amsterdam, Groenburgwal 59 (1926)
Rotterdam, 2e Lombardstraat 83 (1928)
Amsterdam, Zeedijk 115-hs (1939)
Amsterdam, Haarlemmer Houttuinen 77-hs (1940)
Arnhem, Velperweg 147 - Bronbeek (1941)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kleine Kerkstraat, wijk 9, nr. 924 (1864)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 9, nr. 937a (1872)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr. 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1882)
Arnhem (1892)
Groningen, Grote Markt 10 (1893)
Amsterdam, Damstraat 13 (1896)
Amsterdam, Egelantiersgracht 84/I (1905)
Hilversum, Bloemstraat 1 (1906)
Apeldoorn (1913)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kleine Kerkstraat, wijk 9, nr. 924 (1869)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 9, nr. 937a (1872)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr. 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1882)
Amsterdam, Nieuwendijk 154 (1892)
Amsterdam, Commelinstraat 12 (1892)
Amsterdam, Ferdinand Bolstraat 62 (1892)
Amsterdam, Eerste Anjeliersdwarsstraat 24/26 (1893)
Amsterdam, Lindengracht 63 (1894)
Amsterdam, Prinsengracht 19 (1897)
Amsterdam, Lindengracht 63 (1897)
Rotterdam, Hoogstraat 153 (1898)
Apeldoorn, Beekstraat 53 (1907)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1880-1892)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. [34] 32 (1893)
Sneek, Looxmastraat, wijk 20, nr. 48 (1895)
Amsterdam, Utrechtschestraat 56 (1896)
Rotterdam, Korte Goudsche Wagenstraat 2, hoek Achterklooster 144 (1899)
Amsterdam, Lindengracht 63 (1900)
Amsterdam, Korte Prinsengracht 42/III (1908) > inw. bij J.C. Schulze
Amsterdam, Lindengracht 61 (1908)
Amersfoort, Leusderweg 162/19, omgenummerd in 123 (1917)
Amersfoort, Utrechtschestraat 10 (1923)
Amersfoort, Arnhemsestraat 4 (1935)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr. 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2 nr. 13 (1887)
Huizum, Schrans (1887)
Groningen, Heerestraat, wijk F, nr. 302 (1889)
Sneek, Kleinzand, wijk 2 nr. 13 (1892)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 32 (1893)
Goor (1893)
Amsterdam, Oranje Nassaukazerne, Sarphatistraat (1894-1894)
Sneek, Hooiblokstraat, wijk 1, nr. 54 (1897)
Sneek, Kleinzand, wijk 1, nr. 15 (1904)
Sneek, Kleinzand, wijk 1, nr. 9i (1904)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr. 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1880-1892)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. [34] 32 (1893)
Sneek, Looxmastraat, wijk 20, nr. 48 (1894)
Amsterdam, Lindengracht 63 (1895)
Amsterdam, Prinsengracht 19 (1897)
Amsterdam, Lindengracht 63 (1897)
Utrecht, Oudegracht Weerdzijde 100 (1898)
Rotterdam, Korte Hoogstraat 7 (1901)
Amsterdam, Egelantiersgracht 84/I (1904)
Amsterdam, Jacob van Lennepkade 14/I (1904)
Amsterdam, De Clerqstraat 24/III (1908)
's-Gravenhage, Van Boetzelaerlaan 148 (1918)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (1880-1892)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. [34] 32 (1893)
Sneek, Looxmastraat, wijk 20, nr. 48 (1893)
Leeuwarden, Keijzersbuurt, W65 (1894-1899) > kostganger bij J. Steggerda
Groenlo (21 juli 1899 - 8 oktober 1900) > naar buitenland
Amsterdam, Egelantiersgracht 84/I (1905) > inw. bij zijn zus Juliana en zwager Augustinus Westhoff
Amsterdam, Herengracht 15/III (1906-1908) > inw. bij wed. Bolscher
Amsterdam, Bilderdijkstraat 59/III (1908) > inw. bij H.C. van der Meer
Amsterdam, Egelantiersgracht 197a (1908-1910) > inw. bij wed. Wassenaar
Amsterdam, Egelantiersgracht 86 (1910)
Amsterdam, Egelantiersgracht 88 (1910-1916) > inw. bij wed. Van Santen-Kolff
Utrecht, Weistraat 41/bis (1916)
Heerlen (1920)
Gennep (1921)
Oirsbeek, Doenrade C 11 (1937)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Kruizebroeders, wijk 9, nr. 937a (1872)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1876)
Sneek, Buiten 't Noord, wijk 4, nr. 468c (1877)
Sneek, Kruizebroeders, wijk 8, nr. 848a (1878)
Sneek, Kleinzand, wijk 10, nr. 1083 (1880)
Sneek, Kleinzand, wijk 2, nr. 13 (tot 19 juli 1888)
Amsterdam, Nieuwendijk 186 (1888-1894)
Den Haag (1894)
Tiel, Voorstad A 41 (1895-1903)
Sneek, Hooiblokstraat, wijk 1, nr. 54 (1903)
Tiel, Voorstad 8 (1903)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Steenklip, wijk 19 nr. 140
Sneek, Gedempte Poortezijlen, wijk 6 nr. 4
Sneek, Oosterdijk, wijk 3 nr. 7
Groningen (vanaf 27 juli 1894)
Groningen, wijk D, Oosterstraat 18 (1900, 1905)
Groningen, wijk E, Grote Markt 37 (vanaf 1908)
Groningen, N. Ebbingestraat 97 (1927)
Arnhem, Steenstraat 87 (1936) - filiaalhouder wijnhandel
Groningen, Oude Ebbingestraat 25 (1941)

Woonplaatsen en adressen:
Steenbergen, wijk D, nr. 42
Breda, Rozemarijnstraat, wijk B, nr. 277 (i/h bij Johannes LODDERS) (juli 1850)
Haarlem, Koudenhorn
Zutphen, Aalter, wijk A nr. 60 (tot mei 1856)
Zutphen, Baggeroort, wijk A nr. 134
Zutphen, Polsebroek, wijk D nr. 330 (tot 26 april 1859)
Zutphen, Haag, wijk E, nr. 93
's-Gravenhage, wijk H, nr. 419, nr. 417, nr. 456 / Frederikstraat, Mallemolen 16 (vanaf 5 juli 1859)
Roermond, Achter de Muur 211d (4 augustus 1866 tot 6 maart 1868)
's-Gravenhage, Achterom 30 (6 maart 1868 - 2 dec 1868)
Utrecht (vanaf 2 december 1868)
Naarden (1897)
Amsterdam (tot 25 juli 1901)
's-Gravenhage

Woonplaatsen en adressen::
Groningen, Grote Markt 37 (1915)
Venray, Leunscheweg 2 (september - november 1927) - internaat Gymnasium Immaculatae Conceptionis
Wijhe (1927)
Medemblik, Ridderstraat 10 (1928) - RK jongenspensionaat Sint-Radboud
Groningen (1929)
Arnhem
Groningen, Carolieweg 13 (1936)
Arnhem, Gabriëlstraat 45 (1944)
Groningen, Semarangstraat 27b (1950 / 1953)
Scheveningen, Badhuisweg 49a (1963)

Woonplaatsen en adressen:
Sneek, Oosterdijk, wijk 10, nr. 1026 (1860)
Sneek, Oosterdijk, wijk 10, nr. 1026a (1861)
Sneek, Brouwersteeg, wijk 1, nr. 13c (1862)
Sneek, Buiten 't Oost, wijk 1, nr. 4 d 63 (1878)
Dokkum, Hoogstraat 76 (1881)
Den Helder, Molenplein, bij H. Janzen Ez. (1885)
Rotterdam, Oostsingel 7 / Oostvestplein 7 (1887)
Leeuwarden, Kelders, wijk L, nr. 669 (1889)
Dokkum, Hoogstraat 76 (1889)
Sneek, Oosterdijk, wijk 3, nr. 9i (1894)
Dokkum, Hoogstraat 76 (vanaf 1894)

Woonplaatsen en adressen:
Warendorf, Noordrijn-Westfalen, Duitsland
Nieuwer-Amstel, buiten de Raambarrière op het Jan Hanzenpad (1839-59) - in de vermelding van zijn zoon Jan Willem in het militieregister wordt als adres van de ouders genoemd: Amsterdam, Bloemstraat, Pijpebrandersgang (1848)
Nieuwer-Amstel, Wetering- of Polderkade (tot feb. 1857) - sinds de annexatie door Amsterdam is dit de Tweede Kostverlorenkade
Nieuwer-Amstel, Nieuwe Tuinpad (1863) - sinds de annexatie door Amsterdam heet deze straat Bellamystraat
Uit de overlijdensakte en uit het patiëntenregister valt op te maken dat hij is gestorven in het Buiten Gasthuis aan de Overtoom.

Abraham LARES, 'woonende in de Grote Oostenburgerstraat verbij de eerste dwarsstraat', maakt op 4 juli 1785 zijn testament op. Hij benoemt tot zijn erfgenamen Grietje HOUWERIK, Barbara KRAMER, huisvrouw van Fredrik WOUTERS en Cornelia KRAMER, huisvrouw van Jan VAN DELLEN. In het testament wordt nauwkeurig omschreven welke voorwerpen uit de inboedel aan de erfgenamen worden nagelaten.

Adriaen Pietjouw en zijn zwager Gijsbert van den Hove worden in mei 1729 door Ottho Juijn, drossaard van Loon op Zand, beschuldigd van geweldpleging en lidmaatschap van een criminele bende. Mogelijk hadden ze banden met 'De bende van de Witte Veer', een roversbende, die opereerde vanuit de moerassen en bossen ten noordwesten van Loon op Zand. Een groot deel van de bende was in de jaren daarvoor opgerold, maar de autoriteiten maakten ook jacht op helers en dorpelingen die de bendeleden hadden geholpen. In het proces tegen de beide zwagers wordt ook een verband gesuggereerd met de zwager van Adriaen, Willem van Waveren, die in Heusden wegens sodomie werd terechtgesteld.
[Regionaal Archief Tilburg, RA Loon op Zand inv. nr. 2127, fol. 55v, 57v]

In de hoofdgeld- of gemaallijsten van Loon op Zand komen de volgende vermeldingen voor:
1730-1731:
2-4 Adriaen Pitjouw, zijn vrouw Jacomijn, kinderen Claas, Jacomijn, Jan en Margriet Jenneken
1737-1738:
2-7 Adriaan Pitjouw, zijn vrouw Willemijntje, kinderen Jenneke, Claas, Jan, Leendert, Margreta, Adriana en Nicaals
1753:
in de Kerkstraat: 0-0 weduwe Adr. Pietjouw
[Regionaal Archief Tilburg, Archief van het dorpsbestuur van Loon op Zand, inv. nr. 311, 314 en 1893]

in 1736 bezat Adriaan Pitjouw de volgende huizen in Loon op Zand:
Kerkstraat 9 (huis)
eigenaar: Adriaan Pitjouw
bewoner: weduwe Aalbert van Stokkum en Cornelis Rijns
---
Kerkstraat 30 (huis)
eigenaar/bewoner: Adriaan Pitjouw
in een kamer woont Joost van Laarhoven
[Regionaal Archief Tilburg, Lijst van huizen in de heerlijkheid Loon op Zand, 1736]

Adriaen Verboven woonde onder Oud-Vossemeer en overleed in 1723 of daarvoor. Op 17 april van dat jaar werd voor de weeskamer van Tholen de boedelbeschrijving opgesteld ten behoeve van zijn minderjarige kinderen: 'Cornelis Adriaendze, oud tien jaeren, Adriaen, oud ses jaeren en Maria, omtrent vijf jaeren'. Ook zijn vrouw, Maria Butterhoek, wordt vermeld.
De nalatenschap bestaat uit een kast en een kist met inhoud, twee bedden met toebehoren, twee koeien, een hokkeling (= een éénjarige koe) en een kalf, een varken met negen biggen, de inboedel van het huis en melkgereedschap. De totale waarde van zijn bezittingen wordt vastgesteld op 21 Vlaamse ponden en 16 schellingen, wat overeenkomt met zo'n 130 Hollandse guldens. De schulden overtreffen overigens de baten.

Als 13-jarige jongen komt Johannes in dienst van de VOC. Op 20 september 1776 vertrekt hij als hooploper, hulpje van de matrozen, met het schip 'Vriendschap' naar de Oost. De terugvaart maakt hij op de 'Ouwerkerk', die op 22 juli 1778 in Zeeland afmeert. In 1780 vertrekt hij als matroos op de 'Batavia', die in augustus aankomt in de Oost. In november 1783 wordt hij gerepatriëerd met de 'Zeepaard', die in juni 1784 op de rede van Texel aankomt. In januari 1785 trouwt hij met Anthonia VAN SCHIE, maar in november vertrekt hij weer, eerst naar Indië en daarna naar China. Anthonia is dan zwanger van hun eerste en enige kind, dat in januari 1786 geboren wordt. Johannes zal zijn zoon echter nooit zien, want in 1789 komt hij in Azië te overlijden op 26-jarige leeftijd.
[Bronnen: Nationaal Archief, VOC-opvarenden en Huijgens ING]

Als jongmatroos treedt hij op 4 november 1748 in dienst van de VOC. Met de Oud-Carspel zeilt hij uit naar Batavia, waar het schip op 24 mei 1749 aankomt. Tot november 1751 blijft hij werkzaam op dit schip, dat onder andere naar Decima en de Coromandelkust vaart. Op het schip Voorzigtigheid zeilt hij op 15 december 1751 vanuit Bengalen terug naar Europa. Kort voor aankomst sterft hij aan boord.
De resterende gage plus 100 gulden 'voor 't douceur' worden op 21 februari 1753 voor 3/4 uitgekeerd aan Maximiliaan VAN OORT, zijn vader, mede voor zijn minderjarige broer Jan VAN OORT. Het overige kwart wordt bijgeschreven op de rekening van Hermanus VAN OORT, die ook in dienst van de VOC is.

Als matroos op het schip Gustaaf Willem is hij in dienst van de VOC sinds 18 november 1750. Op 26 juli 1751 komt het schip in Batavia aan. Vanaf maart 1752 werkt hij op het schip Osdorp, dat op 1 januari 1754 vanuit Bengalen vertrekt voor de retourreis naar de Republiek. Hermanus sterft aan boord op weg naar Europa. 14 juli 1754: ... op Osdorp (thuijsreize) dat is overleden ...
Op 26 februari 1755 wordt ruim 184 gulden uitgekeerd aan Maximilianus VAN OORT, zijn vader, en aan [Johannes BINKER voor] Jan VAN OORT, zijn minderjarige volle broeder, te samen zijn enige erfgenamen.

Als plaats van herkomst wordt in het poorterboek van Amsterdam Odensal genoemd. Dit zou kunnen duiden op Odensala in Zweden (tussen Uppsala en Stockholm) of wellicht op Odense in Denemarken.

als zijn jongste zoon Jan gedoopt wordt op 4 februari 1652 wordt vermeld dat de moeder weduwe is

ambachtsbewaarder van de polder Schieveen (1612-13 / 1632-33)
[Bron: Brakke, J.H. (1951). De ambachtsbewaarders van polder Schieveen. Ons Voorgeslacht jrg. 6, blz. 89-91]

kerkmeester van Overschie (1623-27): Harman MICHIELSZ op Schieveen en Vrouwenrecht
heilige geestmeester Overschie (1631-51)
[Bron: Hoek, C. (1992). Kerkmeesters, Heilige Geestmeesters en schepenen te Overschie (1600-1656). Ons Voorgeslacht jrg. 47, blz. 498-502]

gezworene van Akkersdijk en Vrouwenrecht (1633-46)
[Bron: Van der Vorm, T. (2010). Transporten etc Akkersdijk en Vrouwenrecht 1633-1664, www.hogenda.nl]

Anthonis Peeter REIJNS wordt genoemd in het Schepenregister van Loenhout op 11 februari 1679 in verband met een te betalen rente. Op 30 oktober 1681 wordt de schuld ingelost door zijn weduwe.

Anthoon Thomas COULBAUT legt zijn familienaam vast op 28 december 1811 te Sneek. Hij heeft geen kinderen.

Anton WIJNANDS was soldaat in de compagnie van Van Vierssen, dat onderdeel uitmaakte van het tweede bataljon van het Regiment Infanterie W.G. Frederik van Oranje-Nassau
Rangeerlijst van de compagnie van den Generaal Majoor van Vierssen in het Tweede Battaillon van het Regiment Infanterie van Sijne Doorl. Hoogh. den Collonel W. G. Frederik, Prince van Orange en Nassauw, soo als deselve gemeten is op den 2 april 1781, binnen het garnisoen te Alkmaar
Derde gelid
Charge: corpr. | Nommer: 16 | Naamen: Anton WIJNAND abs. met verlof | Lengte op kousen: 5 voet, 7 duijm, 2 streek | Tegenswoordige ouderdom: 44 jaar
____________

Antoon Wijnands; soldaat onder de compagnie van Lt. kol. van Vierssen, in het 2e bataljon van generaal van Aylva, in garnizoen te Leeuwarden, archief Fries-Nass. Krijgsgerecht nr. 17 pag. 337, geabsolveerd en ontslagen uit detentie, idem pag. 342: moeder is Marijke Anthony, wonend "in de opgang" van de Nieuweburen te Leeuwarden

Antoon heeft een winkel in tapijten en woninginrichting in de Oosterstraat 29 te Groningen.
In de jaren vijftig heeft hij een winkel in Deventer, Lange Bisschopstraat 17-25. Daar vindt in 1952 een boedelverkoop plaats. In 1959 volgt een faillissement.

Antoon zet de militaire traditie van zijn familie voort. Op 29 april 1776 neemt hij op 15-jarige leeftijd dienst in het Regiment Acronius van het Staatse leger. Hij wordt op 8 september 1781 bevorderd tot korporaal bij de compagnie van luitenant-kolonel Sprée. In 1790 blijkt hij bevorderd te zijn tot sergeant. Op 24 maart 1790 zwaait hij af.

Gegevens stamboek Compagnie van majoor Van Sixma:
Tambour Antoon Cornelius COULBAUT | Geboorteplaats: Groningen | Leeftijd: 15 jaren | Religie: rooms | Wanneer aangenomen: 29 april 1776 | Voor hoelange dienst: 12 jaar en 7 maanden | Afgegaan hoe en waarom: Corporaal geworden bij de Comp. van den Lieut.Coll. Sprée den 8 Sept. 1781

Gegevens stamboek Compagnie luitenant-kolonel Van Plettenberg:
Comp.ie Letter I
Sergeant Anthoon Cornelius COULBAUT | Wanneer aangenomen: 27 maart 1790 | Voor hoelange dienst genomen: voor zijn leeven | Lengte op koussen: 5 voet, 6 duijm, 1 streek | Ouderdom: 29 jaar | Geboorteplaats: Groningen | Getrouwt en hoeveel kinder: - | Religie: rooms | Van te vooren gedient / Bij wie en hoe lange: als Tambr. Corp. en Sergt. bij dit Regiment 13 jaar en 4 maanden | Daarvan afgegaan: met paspoort den 24 Maart 1790 | Aan wien gepresenteert en door wien goedgedaan: Capitein van Plettenberg

Arien ARIENSZ, smid, is getrouwd met Maritgen FLORIS. Dat blijkt uit een vermelding in het Giftboek van Zouteveen op 13 maart 1587, als Lenert Ariensz CAPPITEIJN, de voogd van zijn kinderen Arien, Pieter en Floris ARIENSZ, twee morgen land overdraagt aan Aelewijn JACOPSZ, de tweede man van Maritgen. Op 8 februari 1591 draagt Aelewijn een 'erf en steen' bij de kapel in Zouteveen, genaamd de Verbrande Wooning, en twee morgen land over aan diens stiefzoon Arien ARIENSZ de Jonge, die ook smid is.
[Stadsarchief Vlaardingen, RA Zouteveen, inv. nr. 13, Giftboek 1578-1656, fol. 10v en 14v]

Arij BURGERHOUT treedt op 7 april 1728 in dienst van de VOC. Met het schip Delfland reist hij als matroos naar Batavia, waar hij in november 1728 aankomt. Met de Buis van de VOC-kamer Hoorn keert hij op 14 februari 1732 weer huiswaarts, waar hij op 15 oktober aankomt. Op 7 december 1732 trouwt hij met Johanna DE JONG (VAN LEFFEN), maar enkele maanden later, op 23 april 1733, vertrekt hij als koksmaat aan boord van de Krooswijk. Met dit schip blijft hij ruim twee jaar weg: op 11 juli 1735 legt het aan bij Goedereede. Op 22 december van hetzelfde jaar vertrekt hij, weer als koksmaat, voor wat zijn laatste reis zal worden. Op de terugreis breekt op 21 mei 1737 een hevige noordwesterstorm los bij Kaap de Goede Hoop. Acht volgeladen retourschepen van de VOC vergaan in de Tafelbaai met 208 slachtoffers tot gevolg, waaronder Arij BURGERHOUT. De gebeurtenis maakt grote indruk: er wordt zelfs een lied op geschreven. Naar aanleiding van de scheepsramp besluit de VOC enige tijd later de Tafelbaai niet meer te gebruiken gedurende de wintermaanden en de Valsbaai in plaats daarvan als ankerplaats te gebruiken.


[Bronnen: o.a. Nationaal Archief, VOC-opvarenden, Meertens Instituut en Huijgens ING]

Arij DE QUAAK was, net als zijn jongere broer Jan, in dienst van de VOC. Zij vertrokken samen naar de Oost op het schip 'Patmos', Arij als matroos en Jan als hooploper, een matrozenhulpje. Het schip verliet Goeree op 9 april 1729. Van 21 augustus tot 8 september verbleef het schip aan Kaap de Goede Hoop en op 28 november 1729 kwam het aan te Batavia. Het dienstverband van Arij met de VOC liep af op 10 november 1732 wegens overlijden in Azië. Aangenomen mag dan ook worden dat hij op of rond die datum in de Oost overleed.
[Bron: Nationaal Archief, "VOC - opvarenden" en Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, "De VOC. Scheepvaart tussen Nederland en Azië 1595-1795"]

Arijen komt in documenten meestal voor met de familienaam DE JONGH, maar bij de inschrijvingen in het ondertrouwregister wordt de familienaam LEFFE gebruikt. De naamsvoering van de kinderen van Arijen is nogal verschillend. Zoon Dirck gebruikt de naam DE JONGH, maar diens kinderen vooral de naam VAN LEFFEN. Hesther komt onder beide namen voor; bij de vaststelling van haar testament heet ze 'Hester VAN LEFFEN, door de wandelingh genaamt DE JONGH'. Bij Catrijna zien we alleen de naam DE JONGH, terwijl Cornelis als VAN LEFFEN bekend staat. Johanna ten slotte trouwt als een DE JONGH en sterft als een VAN LEFFEN.

assisteert bij de huwelijken van zijn kinderen in 1683, 1691, 1694 en 1695

begijn te Hoogstraten (1648, 1655)

Behalve Cornelis, Adriaen en Maria is er nog een kind, waarschijnlijk geboren in 1714 of 1715, dat op 21 september 1715 in Oud-Vossemeer is begraven.
[Bron: Familysearch, DTB Oud-Vossemeer Collaterale successie 1710-1805, fiche 11 ]

bij de verkoop van een stuk land op 7 mei 1653 door de erfgenamen van Pieter Pietersz POOT en Martijntgen CORNELIS wordt vermeld, dat Annitgen Pieters (POOT) getrouwd is met Jan Pietersz ZEEMAN en weduwe is van Jan Jansz OP DE VAART
[Gemeentearchief Schiedam, RA Kethel en Spaland 1602-1698, inv. nr. 172, fol. 59v]

Bij de verkoop van een stuk land op 7 mei 1653 door de erfgenamen van Pieter Pietersz POOT en Martijntgen CORNELIS wordt vermeld, dat Lijsbeth Pieters (POOT) getrouwd is met Pieter CORNELISZ. Mogelijk wordt Willem Cornelisz BIJL bedoeld, die op 19 mei 1635 te Kethel in ondertrouw gaat met Elisabeth PIETERS:
Willem CORNELISZ, jm.van de Ketel met Elisabeth PIETERS, jd. van de parochie van Vlaerding.
[Gemeentearchief Schiedam, RA Kethel en Spaland 1602-1698, inv. nr. 172, fol. 59v en Nadere Toegang 128]

Bij zijn huwelijk kan Harmen geen geboortebewijs overleggen. Voor de kantonrechter verklaren enkele getuigen, dat hij rond 1820 is geboren, zonder dat zij de exacte datum weten. Verder vermelden ze dat zijn vader onbekend is en dat van zijn geboorte geen aangifte is gedaan.
De verklaring van de Nationale Militie die bij het huwelijk wordt overlegd meldt als geboortedatum 22 maart 1820.

Blaes PIETERS, genoemd als ouderling van de NH kerk in 't Woudt in 1588
[Familysearch, DTB 't Woudt dopen 1588-1598, scan 92]

Op 30 oktober 1592 koopt Blasius PIETERSZ twee morgen land in de Hoekpolder (Rijswijk) uit het bezit van de Abdij van Egmond.
[Bron: GA Delft, losse akte Rijswijk 105, charter nr. 10355]

Op 13 juni 1623 verwerft Blasius PIETERSZ, inmiddels wonende te Delft, voor 9100 gulden een leen uit het bezit van de hofstad Te Werve te Rijswijk. Het gaat om 14 morgen land in 't Woudt. Na zijn dood wordt het leen overgedragen aan zijn oudste zoon Pieter den oude, die 'innocent' is, gesplitst en beheerd door Pieter, Pleuntgen en Arent.
[Bron: Ons Voorgeslacht, jrg. 37 (1982), blz. 556-563 - www.hogenda.nl]

Den 11 april [1601] heeft Blasius PIETERSZ belijdenisse zijner gheloove ghedaen, ende is tot een lit-maet der ghemeente christi aen-ghenomen. [27]
Blaes PIETERSZ, diaken, 25 december 1601 [30]
Vermeld als communicanten bij het avondmaal 1602:
Blasius PIETERSEN en Neeltge ISEBRANTS, zijn vrouw [31]
Als lidmaten worden genoemd 'Blaes PETERSEN met sijn huijsvrouwe'.[87]
In 1604 genoemd als lidmaat: Blasius PIETERSEN en Neeltgie ISEBRANDTS, zijn vrouw. [33]
Op 31 mei 1609 wordt Blaes PIETERSEN gekozen tot ouderling. [43]
Op 7 augustus 1616 wordt Blasius PIETERSZN tot kerkmeester verkozen. [44]
Op 2 oktober 1616 worden als lidmaten van de NH kerk in 't Woudt genoemd: Blasius PIETERSZN en Neeltgen IJSBRANDTS, zijn vrouw. Van Neeltgen wordt vermeld dat zij 'noch te bedde lagh van Godt den Heer versocht sijnde met onmacht, ende dat nu al ontrent de tijt van elf jaeren' [44]
Op 6 augustus 1617 wordt hij genoemd als kerkmeester [45]
Op 25 december 1619 wordt genoemd als 'ouderlinck': Blaes PIETERSZ [47]
[Bron: Familysearch, DTB 't Woudt kerkeraadshandelingen 1587-1664, scan 27, 30, 31, 33, 44, 45, 47, 87 en 92]

blijkens een akte van bekendheid van 9 november 1691 overleden aan boord van het schip Morgenstar van de West-Indische Compagnie

Borgbrief afgegeven te Princenhage op 12 juli 1760; vertrokken naar Terheijden

Borgbrief afgegeven te Princenhage op 19 februari 1790:
'Alzoo Jacobus DE JONG, gebooren te Dussen en deszelfs huisvrouw Maria DONKERS gebooren alhier in de Hage zig met hun twee kinderen met naamen Adriaan en Allegonda DE JONG van intentie zijn te Dordrecht te gaan woonen zoo is voor hun op Dordrecht of elders etc.'

bouwman te Pijnacker (op den Overgaeu)
ambachtsbewaarder van Hof van Delft

Op 10 mei 1640 koopt Jacob Adrijaensz OVERGAEU een stuk land, genaamd de Atershoeck, gelegen in Pijnacker op de Leede.
Op 4 juni 1640 verkoopt Adrijan Harmensz OVERGAEU een stuk land gelegen bij de Clapwijkse Cade in Pijnacker aan zijn oom Jacob Adrijaensz OVERGAEU, wonende onder het Hof van Delft.
[Bron: Van der Vorm, T. (2006). Transporten, schuldbrieven en kavelingen van Pijnacker 1636-1646. www.hogenda.nl]

In 1658 verkoopt hij 14 morgen land aan Pieter VAN DER DUSSEN uit Delft en draagt het boerenbedrijf over aan zijn jongste zoon Jan Jacobsz OVERGAEU:
27 maart 1658: Jacob Adriaensz OVERGAEU, oud-ambachtsbewaarder van deze ambacht, geeft gift aan de heer Pieter VAN DER DUSSEN van 14 morgen onvrij hofland gelegen in deze ambacht in de hoefslag van de Korte Hoeff staande de morgen op 6 ponden schots, op een gedeelte van dien staande is de huising, stalling, schuur, barg en geboomte van dezelve OVERGAEU die hij aan hem behouden heeft, belend zijnde de voorsz. 14 morgen als in de brief van opdracht op huiden bij de voorn. OVERGAEU ten behoeve van de voorsz. VAN DER DUSSEN gepasseerd.
19 juni 1658: Jacob Adriaensz OVERGAEU, zoon en erfgenaam van Adrijaen Harmansz. gewoond hebbende op de Overgaeu, geeft gift aan Jan Jacobsz OVERGAEU zijn jongste zoon in voldoening van zijn moederlijke bewijs en tot vergroting van hetzelve, van 2 morgen onvrij hofland gekomen van de Getijden in de Nieuwe Kerk binnen Delft, leggende gemeender aarde en gemeender veur met 5 morgen land in de hoefslag van de Oude Laen, staande de morgen op 6 ponden schots, in het geheel belend Z en N de heer Pieter VAN DER DUSSE tot Delft, en nog van een huis, schuur, berg en geboomte staande op een gedeelte van 14 morgen aan de voorsz. heer Pieter VAN DER DUSSEN verkocht.
[Bron: Gemeentearchief Delft, Giftboek Hof van Delft 1645-1682, folio 74v e.v.]

burgemeester van Loenhout in 1606

Catharina COULBAUT, weduwe van Henderijkus MONKEL, legt op 19 december 1811 als voogdes voor haar kinderen Regnerus (7 jaar), Barbara (9 jaar) en Cecilia (3 jaar) de familienaam MONKEL vast.

Catharina VOORTMAN is bij de geboorte van haar zoon Johannes ongehuwd. Jan VAN DER VALK is de vermoedelijke vader van het kind. Dit valt af te leiden uit een verklaring die Catharina op 8 december 1707 aflegt ten overstaan van notaris Couckebacker in 's-Gravenhage ter voorbereiding van een "cas matrimonieel". Processtukken zijn verder niet boven water gekomen, dus mogelijk is de zaak geschikt.
Waarschijnlijk heeft Jan VAN DER VALK Catharina zwanger gemaakt en beloofd haar te zullen trouwen, wat echter niet is gebeurd. Een klein jaar later trouwt Catharina met de veel oudere weduwnaar Frank Pieterse NOORDERVLIET. Johannes blijft de achternaam VOORTMAN dragen.