Aantekeningen |
- Woonplaats en adressen:
Utrecht, Jufferstraat bij de Geertekerk (1750)
Utrecht, Korte Smeesteeg (1753-1760)
Utrecht, Nieuwe Gracht, hoek Catharijnesteeg (1777-1795)
Paulus GELTSLIGTER komt in notariële akten regelmatig voor als koper, verkoper of verhuurder van onroerend goed. Hij heeft zich onder andere beziggehouden met de volgende onroerendgoedtransacties:
- op 15 november 1751 koopt hij samen met zijn vrouw Angenieta een huis aan de noordzijde van de Korte Smeesteeg;
- op 24 februari 1753 kopen ze nog twee huizen, ook aan de noordzijde van de Korte Smeesteeg, namelijk het eerste en tweede huis vanaf de hoek bij de Steenebrugh;
- op 23 november 1754 koopt hij een huis aan de oostzijde van de Ridderschapstraat op de hoek;
- op 28 juni 1755 koopt hij twee woningen aan de zuidzijde van de Geertesteeg;
- op 3 juli 1755 koopt hij een woning aan de noordzijde van de Botterstraat; dit huis verkoopt hij weer op 9 september 1758;
- op 12 juli 1760 kopen Paulus en Angenieta twee woningen aan de zuidzijde van de Molensteeg tegenover herberg Den Uyl; op 11 november 1771 verkoopt hij ze aan Jan VAN LIMBURGH;
- op 16 oktober 1762 koopt hij een 'camer' met erf aan de westzijde van de Springweg bij de Molensteeg;
- op 2 december 1763 koopt hij twee 'cameren' met erf en grond aan de noordzijde van de Lage Smeesteeg of Korte Smeesteeg; hij verhuurt één daarvan op 28 juni 1765 aan Hendrik BILLARD, onder de bepaling dat de huurder er geen groenten mag verkopen;
- op 4 januari 1768 verhuurt hij een huis aan de westzijde van de Nieuwegragt op de noordhoek van het Catharijnesteegje aan Mattheus VAN IJSERWORST;
- op 16 november 1771 koopt hij een 'huysinge, zynde geapproprieert geweest tot tappersneering' aan de noordzijde van de Catharijnesteeg en hij verkoopt dat weer op 27 december 1776.
[Bron: Het Utrechts Archief, diverse notariële akten]
Op 10 februari 1755 koopt Paulus Geldsligter van Johanna Toelard, de weduwe van Hendrik de Kok, een voorraad zeep. Hij heeft echter het idee dat ze hem minder dan de afgesproken hoeveelheid heeft geleverd, want de volgende dag spreekt hij haar erop aan en verwijt haar 'dat derhalven haar schaal, balans en gewigten niet goed waren en diergelijke lasterlijke woorden meer'. De weduwe dreigt daarop Paulus voor het gerecht te slepen. Ter voorkoming van een rechtzaak stapt Paulus naar de notaris, waar hij verklaart dat alles wat hij ten nadele van de weduwe 'mogte gesproken hebben, bij hem onbedagt en sonder intentie om haar Ed: te injurieren, is gesegt en dat hij met waarheid niets ten oneer offten nadeele van haar Ed: of haar handel weet te seggen'. Hij trekt dus het boetekleed aan en belooft om de onkosten te vergoeden, die de weduwe in deze zaak heeft moeten maken. En om zijn goede wil te tonen, stelt hij ook nog een gouden dukaat ter beschikking aan de armen van de stad. Waarmee de rechtszaak afgeblazen is.
[Bron: Het Utrechts Archief, notariële akte U217a4, nr. 15]
Op 9 maart 1781 verklaart Paulus GELTSLIGTER dat zijn overleden vader Johannes GELTSLIGTER uit de Jufferstraat bij de Geertekerk geen minderjarige erfgenamen achterlaat.
[Bron: Het Utrechts Archief, Comparantenregister Momboirkamer 1798-1804, inventarisnr. 1389 deel 11, akte nr. 1150]
Op 5 oktober 1787 stellen Paulus GELTSLIGTER en Agneta VAN NIEL voor notaris J. Klemme te Utrecht hun testament op, waarin als erfgenamen worden genoemd hun zoon Johannes, predikant te Bodegraven en de kinderen van hun overleden zoon Petrus Jacobus, in leven gehuwd met Anna Elizabet NOURISSE, te weten Johannes, Agneta Paulina, Jacobus, Catharina en Anna Elizabet GELTSLIGTER.
[Bron: Het Utrechts Archief, notariële akte U236a14, nr. 70]
|