Aantekeningen |
In een transportakte van 16 juni 1647 verkrijgt Mathijs Alewijnsz MAEN, bouwman, het gebruiksrecht van 23 à 24 morgen land, dat toebehoort aan verschillende eigenaren. Hij bezit in naam van zijn vrouw Maertge ARIJENSDR al éénzesde part hiervan, de rest wordt aan hem overgedragen door zijn schoonmoeder Maertgen HEIJNDRICXSDR (laatstelijk weduwe van Pieter Pietersz POOT) en zijn zwagers Arijen ARIJENSZ (wonende te Schiedam) en Cornelis ARIJENSZ (ongehuwd en wonend in Vlaardingerambacht). Behalve het gebruiksrecht omhelst de verkoop ook 21 koeien, vier 'hockelingen' (eenjarige kalveren), twee paarden en diverse landbouwwerktuigen. Hij betaalt voor dit alles 3200 carolus guldens.
[Stadsarchief Vlaardingen, ORA Vlaardingerambacht 25, protocol van transporten en schuldbrieven, fol. 57]
In een transportakte van 7 mei 1662 wordt de boedelscheiding geregeld van de nalatenschap van Maartge HENDRICKSDR, weduwe van Pieter Pietersz POOT de Jonge. Haar zonen Arien en Cornelis Ariensz VAN LEEUWEN krijgen ruim drie morgen land in Spaland, een huis en erf in Overschie en 1500 gulden, terwijl Mathijs Alewijnsz MAAN, de echtgenoot van haar dochter Maartge Ariens (VAN LEEUWEN), drie morgen land in Vlaardingerwoud en de helft van ruim drie morgen land aan de Zwet in bezit krijgt. Hiermee is de volledige nalatenschap gesplitst.
[Stadsarchief Vlaardingen, ORA Vlaardingerambacht 25, protocol van transporten en schuldbrieven, fol. 160v]
Tijs en Simon Alewijnsz MAAN verkopen op 30 januari 1663 hun deel van de erfenis van hun moeder Trijntie TIJSDR aan hun broer Pieter Alewijnsz MAAN. Het gaat onder andere om de helft van een woning en 17 morgen land in Holierhoeck. De andere helft van het bezit is in handen van hun vader, Alewijn Cornelisz MAAN, de weduwnaar van Trijntie.
[Stadsarchief Vlaardingen, ORA Vlaardingerambacht 25, protocol van transporten en schuldbrieven, fol. 166v]
|