Gabriel Pleunen VAN DER KOOIJ woonde op de Kartuizerswoning, buiten de Waterslootspoort van de stad Delft. Deze woning was een restant van het klooster van de Kartuizers, ook genoemd het St. Bartholomeusklooster te Jeruzalem, dat hier gestaan heeft tussen 1430 en 1572. Na de reformatie werd het klooster gesloopt door de stadsregering. Bij graafwerkzaamheden in 1959 ten behoeve van woningbouw in de Krakeelpolder, werden in de grond brokken metselwerk en water- en afvalputten ontdekt, restanten van het klooster.
In zijn 'Beschrijvinge der stadt Delft' (1667) geeft Dirck van Bleijswijck, tijdgenoot van Gabriel Pleunen VAN DER KOOIJ de situatie weer:
'[Het klooster is] 't enemael verdelgt en gantschelijcke tot den ghronde toe geslecht, al-waer nu niet anders als een bouw-huijs ofte boerewooning op gelegen is, als nu de naem voerende van 't oude clooster ende sulcx Carthusers Wooninge genaemt, hebbende aen de Zuijt-sijde een gracht, de welcke een stuck weeghs west-waert en van daer wederom noort-waerts, onderdoor een steene heul (geleghen in de gemeene rij-wegh na 't West-landt, ende de Carthusers-heul geheten) in de Maeslandtsche Vaert uijt-komt, ende alsoo van oudts om het clooster heene liep, 't welck meerendeels gestaen schijnt te hebben ten noord-westen de voorsz wooninge, al-waer men het weij-landt met veele heuvelen en hoochten bevindt, in de welcke men met een mes of eenigh ander scherp in-steeckende datelijck steenen ende peuijn van de fundamenten ghewaer werdt, gelijck men oock soo in de huisinghe als op de werf van de voorsz wooninghe noch eenige stucken en stollen van kerckteghelen en zarcken vindt, op welckers sommighe noch oude en uijt-geslete letteren weden gesien.'
[Bron: Dirck van Bleijswijck, Beschrijvinge der stadt Delft (1667), pag. 358]
Op 15 februari 1668 erven Jacob Gabrielsz VAN DER COIJ, Cornelis Gabrielsz VAN DER COIJ, Arij Gabrielsz VAN DER KOIJ en Pleun Gabrielsz VAN DER KOIJ, kinderen en erfgenamen van wijlen Gabriel Pleunen VAN DER KOIJ, hun vader, door zijn overlijden 5 morgen en 1½ hond land, gelegen onder de jurisdictie van Hof van Delft in de hoefslag van de Poeldijk.
[Bron: T. van der Vorm, Giftboek Hof van Delft 1645-1682, GA Delft, Ambacht Hof van Delft inv. 92 - www.hogenda.nl]
op 8 november 1651 getuige bij de doop van
Machtelt Jacobs VAN DER KOOIJ
op 23 januari 1659 getuige bij de doop van
Pleunis Jacobsz VAN DER KOOIJ